We don't allow ads on banks,charities, loans,gambling, phonegames, alcohol, drugs,smoking and porn
Amazon USA UK-German-French-Canada-Japan
Holland Italy World Dates United World Travel

Author Topic: Mpumalanga Christian Network (dutch) Hedwig Smits  (Read 2845 times)

0 Members and 1 Guest are viewing this topic.

Offline admin

  • Administrator
  • Gold Member
  • ******
  • Join Date: Nov 2007
  • Posts: 31262
  • Country: nl
  • Location: Tholen, Netherlands
  • Gender: Male
  • Administrator
  • Respect: 0
    • De Gratis Krant van Nederland
Mpumalanga Christian Network (dutch) Hedwig Smits
« on: October 15, 2009, 12:47:42 PM »
0
(Deze artikelen stonden eerst op http://www.ceesboog.com/afrika van 2006-2009, aangezien dat verouderde software was, staat het nu hier-webmaster)

Zie ook:

http://www.yvdk.nl/esther/index.htm
http://www.zeeuwsbelang.nl/

Mpumalanga Christian Network    
P.O. Box 14709 ,West Acres,
Nelspruit 1211 ,South Africa      

(Read 1458 times since 2006) 13/04/2006 @ 04:28


 Wat je voor jezelf doet sterft met je, wat je voor anderen en de wereld doet, is en blijft onsterfelijk   Albert Pine


Esther Nokuthula




Esthers's place...


Drie jaar geleden startte Esther Nokuthula een onderkomen voor thuisloze kinderen en wezen.


Daarvoor kon zij gebruik maken van een voormalig militair kamp met barakken tussen Nelspruit, de hoofdstad van de Provincie Mpumalanga in het noordoosten van Zuid Afrika en White River. Vlakbij het welbekende Paul Krugerpark.


Zij startte hiermee omdat zij als pastor regelmatig kinderen aantrof op boerderijen in het landelijke gebied van Zuid Afrika die werden mishandeld of waar niet voldoende eten voor was.


Nadat zij kon beschikken over het voormalig militair terrein nam zij deze kinderen mee en plaatste ze in dit voor hen veilige onderkomen.


Esther zag het als haar roeping en ondanks het feit dat ze zelf geen geld had zette ze zich volledig in om deze kinderen alsnog een kans te geven op een toekomst.


HONDERD


Inmiddels wonen er ruim honderd kinderen op het voormalige militaire terrein.
Het is een groot terrein met enkele barakken die dienen als slaapplaats, keuken- en eetplaats en school.



De barakken zijn gebouwd van golfplaat dus wanneer de zon daar overdag ongenadig op schijnt stijgt de temperatuur enorm in deze gebouwen.


In de wintermaanden echter, april tot en met september, wordt het 's avonds en 's nachts erg koud en hebben de kinderen dekens en warme kleding nodig.



Esther wordt inmiddels bijgestaan door zo'n vijftien vrijwilligers. Het zijn voornamelijk vrouwen die zelf ook geen bestaan en of inkomen hebben en zo ook zelf een veilig onderkomen vinden terwijl ze de kinderen kunnen helpen.

REGISTRATIE





De leeftijden van de kinderen variëren van 2 tot en met 17 jaar.


Het zijn alleen zwarte kinderen waarvan velen seksueel misbruikt. Veel van hen zijn eveneens HIV-besmet en of hebben al aids. Ouders uit het landelijke gebied van Zuid Afrika nemen vaak niet de moeite om hun kinderen te registreren. Daarom hebben de kinderen van Esther veelal geen identiteitsbewijs. De regering weigert daarom deze kinderen te helpen. Om hen toch alsnog te voorzien van een i.d. valt niet mee. De bureaucratie in Zuid Afrika viert hoogtij en het verwerven van zo'n bewijs kan daarom maanden zo niet langer duren.


Ook vergt het veel geduld en assertiviteit om met de overheid te kunnen communiceren.


STEUN


Maar onderwijl krijgen deze kinderen dus geen overheidssteun. Daarom is Esther volledig afhankelijk van vrijwillige donaties uit het private of bedrijfsleven.


Deze donaties vinden niet regelmatig plaats zodat het voorkomt dat de kinderen soms een hele goede maand hebben met regelmatige voedselvoorziening maar soms lijden ze ook echt honger, dan lijkt het alsof iedereen hen is vergeten.


Omdat de meeste kinderen dus geen identiteitsbewijs hebben krijgen zij ook geen medische behandeling. Velen van hen zijn HIV besmet en je kunt bij verscheidene kinderen al de symptomen van aids zien. Zij hebben zweren op hun huid, de oogjes zijn ontstoken en hun haar kleurt oranje.


Esther weet niet welke kinderen HIV besmet zijn. Juist in het beginstadium zouden deze kinderen goed behandeld kunnen worden zodat er voor hen ook een toekomst is. Maar op dit moment gebeurt er dus niets, worden de kinderen niet getest en behandeld en zullen zij sterven.


ORGANISATIE

Esther's place is ondergebracht in een stichting met een bestuur. Maar het bestuur komt niet regelmatig bijeen en de communicatie is niet geweldig.


Er komen nauwelijks tot geen financiële middelen binnen. Het bedrijfsleven is daar erg voorzichtig mee en geeft de voorkeur aan het leveren van diensten en goederen zodat men zeker weet dat het goed terecht komt.


Maar al te vaak immers gaat het geld bij vergelijkbare stichtingen naar de bestuursleden in plaats naar de doelgroep zelf. Zo is er elektriciteit aangelegd door een bedrijf en vorig week heeft iemand een waterput aangeboord, een bron zodat ze ook gratis water kunnen verkrijgen. Sinds kort is de Calvary-kerk uit White River betrokken bij het project. Zij hebben alle kinderen een deken gegeven en een van de vrijwilligsters komt elke week naailes geven aan de begeleidsters van de kinderen.

KENNIS


Maar er is veel meer structurele hulp en kennis nodig. Alles wat er nu gebeurt is adhoc.


De kinderen zijn afhankelijk van goede gevers maar die zijn er niet altijd.
Er is ruimte genoeg rond en tussen de barakken maar het aanleggen en onderhouden van een groentetuin lukt de vrijwilligers en de kinderen niet.


Zo zijn er slechts vier kippen, ook het onderhouden van deze beesten lijkt een onmogelijke taak door het ontbreken van kennis. Men eet de eieren op zodat er geen kuikens komen.
Elke dag krijgen de kinderen milimeel. Dat is een meel dat wordt gemaakt uit suikermaïs.



Maar de grote pot waarin dat wordt gekookt past niet op het oude gasfornuis. Daarom moet er elke dag hout worden gesprokkeld om de pot op een groot vuur te kunnen stoken.
Het sprokkelhout raakt helaas inmiddels op en ook dit gaat een probleem voor de nabije toekomst worden. Er zal dus een ander fornuis moeten komen of meerdere kleinere potten.
Maar men wacht tot het probleem daar is en preventief wordt er op dit moment niets ondernomen.

Natuurlijk moeten de kinderen getest gaan worden op HIV zodat zij in een vroeg stadium behandeld kunnen worden en vanzelfsprekend moeten de kinderen die inmiddels lijden aan aids zo spoedig mogelijk worden geholpen.

Maar het gebeurt ondertussen niet, er gebeurt helemaal niets.. Men leeft met de dag en overleeft met de dag.
Esther is met een klein aantal kinderen begonnen, inmiddels is het aantal kinderen zo gegroeid dat het eigenlijk teveel wordt voor haar.

Er zal een plan moeten worden opgesteld met prioriteiten en structurele hulp moet gewaarborgd gaan worden. Dus niet alleen geld maar vooral kennis.

Op dit moment ben ik in gesprek met iemand die hen kan leren hoe zij een groentetuin kunnen aanleggen en vooral onderhouden, zodat hun eigen voedselvoorziening minder afhankelijk wordt van derden.
Eveneens zal er contact worden gelegd met een ziekenhuis dat wellicht niet geregistreerde kinderen helpt in de behandeling van HIV en of aids.
De kinderen zijn er niet minder vrolijk om. Ze spelen zonder speelgoed, want dat is er niet, en zingen veel. De overheid komt wel sinds kort elke dag les geven in een van de barakken.

LOT



Rene en ik hebben ons het lot van deze kinderen erg aangetrokken.




Zoals het nu gaat kan niet langer. Esther zal het niet meer kunnen trekken, het groeit haar allemaal boven het hoofd.
Voorlopig is kennis nodig en geld voor structurele zaken zoals een gasfornuis, zaden voor de groentetuin, kippen wellicht wat geiten en vooral, vooral medische hulp.
Rene en ik hebben besloten om ons voor die goals in te gaan zetten.


Esther is er erg blij mee en het bestuur heeft onze hulp met dank aanvaard.
Voor dit doel zullen wij in Nederland een aparte stichting oprichten om er zeker van te zijn dat eventueel geld dat binnenkomt goed terecht komt en dat elke jaar verantwoord zal worden door een accountant. Wij hebben inmiddels aandacht voor dit project gevraagd van derden waarvan wij verwachten dat zij kunnen bijdragen met hun kennis en of ervaring.





Op dit moment kunnen de kinderen geholpen worden met speelgoed en schoenen. Natuurlijk is het geen probleem wanneer dit tweedehands speelgoed is en of gebruikte schoenen.
De nood is groot, de kinderen hebben het regelmatig koud en kunnen vaak niet buiten lopen of spelen door het ontbreken van schoenen.

Een schoenendoos met gebruikte kinderschoentjes of een speelgoedje kan tenminste een van Esther's kinderen blij maken.

Ook Rene en ik zouden erg blij zijn met een dergelijk cadeautje uit Nederland.

Mochten jullie dus nog schoentjes of speelgoed over hebben dan zouden wij het heel erg fijn vinden als je dat op zou willen sturen naar:


P.O. Box 14709
West Acres
Nelspruit 1211
South Africa




Wat zullen ze blij zijn met zo'n cadeautje uit Nederland!
« Last Edit: October 15, 2009, 02:28:17 PM by admin »

Offline admin

  • Administrator
  • Gold Member
  • ******
  • Join Date: Nov 2007
  • Posts: 31262
  • Country: nl
  • Location: Tholen, Netherlands
  • Gender: Male
  • Administrator
  • Respect: 0
    • De Gratis Krant van Nederland
Re: Mpumalanga Christian Network (dutch) Hedwig Smits- de Controverse
« Reply #1 on: October 15, 2009, 12:52:10 PM »
0
........


t's a small world afterall   CB
De Controverse



DE CONTROVERSE



“Goodafternoon”... Ester gekleed in een felgekleurd t-shirt waarover een mobiel telefoontje in een hoesje hangt kijkt vol trots naar de kinderen die loom met hun ruggen tegen een muur van een barak leunen.

Onder sommige neusjes hangt een groene smurrie maar de oogjes kijken blij en vol respect naar hun surrogaat moeder. De begroeting van de twintig kinderen die schouder aan schouder op de grond zitten tegen de muur van een van de barakken klinkt wellicht niet zo correct engels als het : good afternoon van de goed opgeleide kinderen op de private school van Uplands maar de indruk die het maakt is vele malen groter.

Sally de initiatiefneemster van dit bezoek en haar vriend Raymond, beide goede vrienden van ons, en René en ik worden rondgeleid door Ester de initiatiefneemster van dit project voor seksueel misbruikte kinderen tussen de 0 en 16 jaar. Het is een voormalig militairterrein waar zo’n 112 kinderen worden opgevangen door vijftien vrijwilligers. De omstandigheden waarin de kinderen vertoeven zijn erbarmelijk en maken diepe indruk op mij maar zullen ongetwijfeld beter zijn dan de omstandigheden waaruit ze vandaan komen.



“Come on”, roept Ester ongeduldig naar de kinderen: “What do we say then?De kinderen lachen eerst verlegen maar als Ester het eerste woord inzet klinkt het ingestudeerde “How are you” luid en simultaan. Ester is trots op het resultaat van haar oefening maar de zwarte gezichtjes lijken twijfelachtig als wij antwoorden met een:”Fine and how are you?”

Hun conversatievermogen in het engels heeft nu kennelijk zijn grenzen bereikt maar Ester is voldaan. Er wordt gegiecheld en met nieuwsgierige blikken onderzoeken de kinderogen de onverwachte bezoekers. De zon schijnt fel over het grote terrein waarop enkele barakken ver uit elkaar staan en herinneren aan de militaire aanwezigheid van nog geen twee jaar geleden. Met blote voeten rennen twee meisjes over de droge aarde en veroorzaken een wolk van rode stof achter zich. Verderop zien we wat oudere kinderen in een groepje voor één van de betonnen loodsen met elkaar praten. Ze hebben geen speelgoed bij zich maar schijnen zich te vermaken met alleen hun onderlinge conversatie.

Een enkele boom op het terrein biedt schaduw aan een vrouw die in een zinken teil kleding uitwast bijgestaan door twee vrouwen met baby’s op hun arm die het tafereel aandachtig en stilzwijgend gadeslaan.

Uiteen van de barakken stijgt een aangename etenslucht. Ester leidt ons naar de geïmproviseerde keuken alwaar de kleine hoeveelheid in de pannen ons shockeert vanwege de wetenschap dat hier 112 kinderen hun honger mee moeten stillen.

Het is onbegrijpelijk maar de vrouwen die vrolijk staan te koken lijkt het niet te deren en vrolijk tonen zij ons wat het middagmaal biedt.

In dezelfde barak staan vele lange tafels opeengestapeld aan waar de kinderen straks zullen eten. Naast de kokende vrouwen slaapt in een kleine ruimte een jongetje op een matras op de grond. Hij kijkt schuw naar ons op als wij hem in zijn middagdutje storen.

Het eten wordt geregeld door de plaatselijke kerk maar het project van Ester is niet altijd aan de beurt. Er zijn meer van dergelijke projecten die in aanmerking komen voor voedingsmiddelen die over de datum zijn en door de Spar of andere supermarkten worden weggegeven. In december hebben de kinderen van Ester ervan kunnen profiteren maar nu een ander project aan de beurt is, blijft er niet veel over en is de dagelijks hoeveelheid eten sober en weinig. Zo nu en dan komen mensen eten brengen, legt Ester uit, waarvoor ze erg dankbaar zijn. De eettafels zijn een gift van een groot bedrijf wijst ze vol trots waarna ze ons naar de andere slaapvertrekken leidt. Het zijn kleine kamertjes waar slechts twee bedden staan waarop enkele matrassen, kussens en oude versleten knuffelbeestjes staan opgestapeld.

Ester legt uit dat de bedden voor de vrijwilligers zijn en dat de matrassen ’s avonds naast elkaar worden gelegd waarop de kinderen kunnen slapen. Zes kinderen en twee vrijwilligers in een kamertje van vier bij drie.

Maar zij is fier op het slaapverblijf dat overigens ondanks de oude versleten spullen wel schoon oogt.

We zien slechts drie van soortgelijke slaapverblijven en ik vraag me af waar de andere kinderen slapen.

Terwijl we van de ene naar de andere barak lopen wordt René met grote verbazing door de bruine kinderogen gevolgd. Het valt nu eigenlijk pas op hoe groot hij is en deze lange witte man moet ongetwijfeld een grote indruk maken op deze zwarte kinderen.

Na het bezoek aan Uplands is deze controverse onbegrijpelijk voor mij! Nog geen kwartier rijden hier vandaan spelen kinderen in smetteloze uniformen over zachtgroene glooiende velden tussen geurende bloemenborders en keurig onderhouden gebouwen. En hier, op blote voeten, in slechts dunne versleten t-shirtjes en korte broekjes wonen 112 kinderen, meestal hongerig, tussen grauwe betonnen barakken geplaagd met een trauma van seksueel misbruik door ouders. Ouders die niet eens de moeite nemen om hun kinderen op te zoeken, integendeel. Zij zijn blij verlost te zijn van deze om eten vragende mensjes die je niet eens seksueel mag misbruiken zonder lastig te worden gevallen door de politie. Een groepje teenermeisjes dringt zich giechelend voor een verweerde spiegel die scheef aan de wand van de barak hangt. Zij staan zich, net als alle ander teenagers op welk werelddeel dan ook, mooi temaken. Haren worden opgestoken met simpele elastiekjes en vlechttechnieken. Eén meisje barst plotseling in huilen uit maar wordt onmiddellijk liefdevol door haar vriendinnen getroost. We zijn even bang dat onze aanwezigheid tot dit verdriet leidt maar Ester troost ons met de gedachte dat er sprake is van een onderling probleem dat nog moet worden opgelost.

Vanuit de bergen loopt een geultje met water dat langs het pad naar de groentetuin stroomt. Deze irrigatie wordt mogelijk gemaakt door de vele regen die de afgelopen dagen is gevallen.

Maar de groentetuin toont desondanks armetierig. Ik bekijk één van de schamele bonenplanten waaraan slechts enkele verdorde boontjes hangen en begrijp niet hoe hieruit geoogst kan worden. In gedachten zie ik mij hier de grond al met een spa cultiveren en zie mijn welig tierende moestuin voor me in Nederland waar ik altijd zo trots op was. Maar Ester leidt ons enthousiast over het povere land, zij lijkt zich niet te storen aan de geringe opbrengst en de trieste aanblik..

We lopen achter haar aan naar een van de weinig acaziabomen op het terrein. Een jongetjes van een jaar of 8 nadert mij, streelt over mijnhand en lacht verlegen. Als ik terug lach draait hij zich snel om en rent weg naar zijn kameraadjes....


ESTER VERTELT...

Als we uit één van de barakken lopen zoekt Ester de verkoelende schaduw onder één van de karakteristieke Afrikaanse bomen op het terrein. Terwijl wij neerzijgen op het houten bankje onder de gebladerde takken en de éérste indrukken, die veel emoties bij ons teweeg hebben gebracht, proberen te verwerken blijft Ester vol energie vóór ons staan. Ze begint haar verhaal gedreven als ik haar vraag hoe ze ertoe is gekomen om aan deze schier onmogelijke taak te beginnen. Daarbij steekt ze haar armen theateraal voor zich uit en het wordt al gauw duidelijk dat het voor de sterk gelovige Ester meer een getuigenis is dan zomaar een ervaring. Ze vertelt over haar jeugd, haar verleden. Hoe ze haar ouders verloor op jonge leeftijd en werd geadopteerd door een blank echtpaar. Maar ook deze ouders mocht zij niet lang bij zich houden en op achtjarige leeftijd werd zij “teruggebracht’ naar haar zwarte familie. Daar werd zij mishandeld en om aan te tonen hoe erg het was stroopt zij de mouwen op van haar t-shirt en toont de diepe littekens op haar bovenarmen.

Haar roeping, haar opdracht, die ze ’s nachts tijdens een visioen voor zich zag in de vorm van een engel met de boodschap dat haar een zware taak zou wachten, begon twee jaar geleden. Nog niet wetende wat deze tijding exact zou inhouden werd zij die dag wakker als alle ander dagen. Maar diezelfde dag nog hoorde zij een vreemd geluid toen zij verkoeling zocht onder een boom.

Klaarwakker en in volle bewustzijn zag zij diezelfde engel die haar ‘s nachts in haar slaap had geroepen vlak voor haar ogen tussen de takken van de boom naar beneden ruisen. Ester vertelt haar verhaal in het Afrikaans met veel expressie en emotie. Ze legt uit hoe de engel haar aanraakte en voorspelde dat zij voor deze kinderen zou gaan zorgen en dat ze er een plaats voor zou vinden. “Ik sliep niet,” verzekert Ester ons, “ik was wakker en zag, voelde en hoorde de engel tegen mij praten..”

Ze vervolgt haar verhaal vol ontroering en vertelt hoe zij met andere vrouwen zocht naar een plek waar zij mishandelde kinderen zou kunnen opvangen. Ze wijst omhoog naar één van de hoge bergen om ons heen.

“Dáár zat ik met deze vrouwen en wij dachten na over een geschikte plek, en terwijl we dachten zagen we beneden ons steeds een wolk boven dit terrein hangen, één wolk in een stralend blauwe lucht, precies over deze barakken. De wolk leek niet weg te willen drijven.”

De vrouwen interpreteerden dit signaal als dat het terrein met de barakken de uitverkoren plek moest zijn voor Esters opdracht. Maar hoe onmogelijk leek deze missie! Het terrein was immers in gebruik door militairen en was zelfs verboden gebied. Maar Ester, gesterkt en ten volle overtuigd door de boodschap die zij had gekregen liet zich niet ontmoedigen en stapte naar de gemeente om te vragen of zij gebruik kon maken van het terrein en de barakken. Haar korte gedrongen lichaam beweegt gepassioneerd als zij haar onwaarschijnlijke verslag aan ons betoogt, haar beweeglijke armen zetten haar woorden kracht bij en haar ogen glanzen achter de grote brillenglazen. “God heeft ons geholpen,” weet zij zeker, ”Want bij de gemeente hoorden wij dat de militairen het kamp zouden verlaten en dat het terrein beschikbaar zou kunnen worden voor ons”.

De voorspelling kwam uit met Gods hulp, weet zij met stellige zekerheid en we zijn stil als Ester haar verhaal beëindigt.

In de verte zie ik een kindje van een jaar of vier op de hurken met een stokje in het rode zand roeren.

Het is kennelijk het enige speelgoed dat hij bezit...

Het glooiende landschap om ons heen loopt uit in hoge grillige bergen en ik kijk naar de berg van Ester, waar de bestemming van deze kinderen zich manifesteerde. Ook de anderen zijn even sprakeloos en het duurt even voordat we opstaan en ik aan Ester vraag of ik enkele foto’s van haar mag maken.

Geroerd nemen wij afscheid van deze wonderlijke vrouw en het indrukwekkende tafereel van het armoedige terrein met de vele kinderen, één voor een geplaagd met een onuitwisbaar trauma voor het leven waarvan de toekomst weinig kansen zal bieden.


HET GEWETEN..

Ja, wat is geweten eigenlijk?

Het kan aan je knagen zeggen ze, nou ik zal het niet bestrijden.. Nadat we Esther en haar kinderen hebben bezocht heb ik daar werkelijk last van, maar word ik tegelijkertijd geplaagd met een gevoel van huichelachtigheid en hypocrisie.

Maar desondanks kan ik me nu niet meer voorstellen dat ik ooit nog iets zal kopen zonder dat ik daarbij uitreken hoeveel eten ik voor datzelfde geld kan aanschaffen voor de kinderen van Esther. Gisteren heb ik een leren hoed gekocht in het Paul Krugerpark voor 215 rand. Een rand moet je door 8 delen om het aantal euro’s te weten. Bijna 30 euro dus! Twee maanden geleden had ik daar niet wakker van gelegen, maar nu! Hoe anders is het nu! Voor 30 euro kan je immers heel wat zakken rijst kopen of potten pindakaas!


Het knagen begon meteen nadat wij bij Esther vandaan kwamen. Nadat Esther ons had verteld dat deze maand een slechte maand was en er te weinig eten zou zijn voor haar 112 kinderen. Zo’n opmerking dringt langzaam door je bewustzijn heen. Het werkelijke besef ontstaat dan een paar uur later, wanneer je alle beelden hebt verwerkt. Nu moet ik toegeven dat ik mij preventief had opgesteld. Ik was voorbereid op de ergste beelden zoals je die op het nieuws ziet, je weet wel die ingevallen kinderlijfjes die telkenmale terugkeren tijdens televisie- acties waarbij het gironummer 999 in je hoofd wordt gehersenspoeld. Voor mijn éérste bezoek aan Esther had ik een defensief muurtje om mij heen gebouwd. Dus ter plekke viel het allemaal nog wel mee met mijn gevoel. Ik keek niet recht in de grote bruine kinderogen maar sloeg het totale schouwspel gade met een algemene neutrale blik. Letterlijk óver de kinderhoofdjes heen, als de professionele journaliste, die ik ooit jarenlang ben geweest. Ik wilde immers objectief bekijken of het project mijn interesse zou opwekken om te zien of ik mij daar voor in kan zetten. Oh, wat een onnozel streven...

Want, nog geen uur daarna vroegen René en ik ons af wat wij die dag zullen gaan eten... Ja, en toen begon het, het akelige geknaag... het geweten... Er gebeurde iets heel diep daar binnen in mijn gemoed. `Ha,` zei mijn geweten, `Konden die kinderen zich dat maar afvragen: ´wat zullen we eten.` En toen ik vervolgens door de supermarkt liep merkte ik opeens dat ik anders keek naar de artikelen. Alles leek plotseling zo vreselijk luxe en ik vroeg mij af wat zo´n kind van Esther nu graag zou willen eten. Het voelde zo eigenaardig om, zoals ik gewend ben, naar een bepaalde crèmespoeling voor mijn haar te zoeken; wat een weelde! Terwijl ik het uit het schap haalde voelde ik mij zelfzuchtig en bovenal buitengewoon bevoorrecht. Ik voelde ook de onbillijkheid daarvan.. Waarom ik wel, waarom mijn kind wel en zij niet..

Ja, dat hield ik een paar dagen vol waarin ik die innerlijke strijd voerde terwijl die telkens terugkerende besluiteloosheid mijn denken beheerste; “ heeft het zin om éénmalig eten te brengen, en de dag daarna dan.? Laat je ze dan weer stikken? Hoe zeker ben je ervan dat het eten bij de kinderen terecht komt en niet meegenomen wordt door vrijwilligers die samen met hun kinderen misschien ook honger hebben? Kun je ze dat kwalijk nemen zij dat eten mee naar hun huis nemen? Hoe terecht is mijn wantrouwen?`


Geweten heeft meerder stemmen en is behoorlijk sychofreen...in elk geval zal je je niet vervelen wanneer het aan je knaagt, je kunt er uren mee bezig zijn..

Totdat natuurlijk het moment kwam en ik dacht...` het kan me allemaal niets schelen; ik ga nú naar de supermarkt en koop een wagen vol`. En dat hebben we die zaterdag gedaan.

Grote zakken rijst, enorme zakken met diepvrieskip en vele flessen met aanmaaklimonade, (waar ook vitamine c in zit, natuurlijk heb ik daar op gelet).. verdwenen in de boodschappenkar en daarmee verdween ook een beetje het geknaag. Althans...het gaf een goed gevoel op dat moment in elk geval toen wij een dag later naar het voormalig militair kamp togen om de goederen af te leveren.

Esther was er niet, zij had een vrije dag. Het tafereel van het miserabele kamp bleek onveranderd maar dit keer was ik ´vergeten´ om mijn defensieve muurtje op te bouwen.

Ik was zo bezig met de boodschappen die wij hadden gedaan en de vraag of wij wel de juiste artikelen hadden gekocht dat ik onbevangen en onvoorbereid het kamp betrad.

Maar daar waren ze weer, die kinderen, ook die hele kleine, midden op zo´n groot zanderig terrein omringd met de afschuwelijke grauwe barakken.. Daar waren ze weer, hoe oud zijn ze toch verdorie, twee, drie? Het was toen ik uit de mercedes stapte en ik dat hele kleine jochie van een jaar of twee in een ongewassen joggingpakje vlak voor mij zag. Het was toen hij mij aankeek, een beetje verbaasd, een beetje nieuwsgierig maar met zo´n zachtmoedig lachje op dat kleine donkere gezichtje. Zo´n jochie dat bij zijn moeder op schoot hoort te zitten met een arm om zich heen, al wiegend getroost zou moeten worden. Een jochie dat daar zo maar midden op dat terrein stond, op die rode aarde, alleen in een joggingpakje, zonder beschermende arm om zich heen, zonder moeder maar belast met een trauma, met een verhaal waar wij ons geen voorstelling van kunnen maken..

Há, wat een illusie, ik kwam daar immers om mijn geweten te sussen, hoe anders was het! Ik wilde hem aanraken maar wat weerhield mij toch? Zou hij bang voor mij zijn als ik het deed, oh, allemachtig dat akelige geweten; was het de afstotende geur die hij bij zich droeg? Ik had hem zo graag op willen pakken en mee willen nemen. Thuis in een lekker badje willen stoppen met zo´n heerlijk geurend babyschuim, dat smoezelige snoetje lekker schoon willen wassen, hem lekker willen voeren, alles, alles wat hij lekker zou vinden, ik zou, ik zou.....

Ik weet niet wat ik zou hebben gedaan als die man, waarschijnlijk één van de vrijwilligers, in zijn groezelige zwarte pak, niet naar mij toe zou zijn gekomen.

Ik rechtte mijn rug en vroeg hem waar Esther was.

Het werd een moeizame conversatie maar eindelijk wees hij ons in gebrekkig engels naar de zogenaamde keuken in één van de barakken. Het kleine jochie liet ik achter mij....alleen...op die rode aarde...


René reed zijn auto naar de aangewezen barak. De kinderen leken plotseling uit alle hoeken vandaan te komen en voordat we het zelf beseften werd de oude mercedes omringd door hen. Hij had nog maar net de kofferbak geopend toen de vele zwarte handjes naar de boodschappen grepen en zonder discussie in een gezwind tempo werden uitgeladen. Het speelde zich als een van te voren gerepeteerd draaiboek af. Wij hoefden alleen nog maar toe te kijken en binnen no time was de kofferbak leeg.


Een beetje beduusd door deze snelle actie namen wij weer aanstalten om in de auto te stappen. Maar nog voordat wij de portieren openden werden we verrast door een gerepeteerd dankwoord: `Thank you and God bless you` zongen de kinderen plotseling simultaan en voor ons totaal onverwachts in koor.

Ik was verbijsterd, zo onthutst dat ik niet naar René kon kijken hoe hij hier op zou reageren. Ik stamelde nog gauw een:” God bless you too” voordat ik de auto instapte. Ik voelde mij, tot mijn grote schaamte, zoals één van die vele blanken, die meer dan vijftig jaar geleden ongevraagd het Afrikaanse continent betraden en de zwarte bevolking met hun hoogmoedig quasi goedertierenheid belaagden om in ruil daarvoor despotisch hun eigen cultuur en of geloof op te dringen..

Daar stonden de kinderen: op een rijtje lachend en zwaaiend naar ons, sommigen met nog een fles limonade in hun andere hand.. Ik vond het gênant, gênant dat deze kinderen ons bedankten, gênant dat deze kinderen erkentelijk waren voor iets waar ze recht op hebben, gênant denkende aan de kinderen in Nederland die in een winkelwagen zeuren om een snoepje en het op een krijsen zetten wanneer ze dat niet vlug genoeg krijgen. En gevuld met een diep schaamtegevoel verlieten wij het kamp via de onverharde en moeilijk begaanbare weg...

Oh wat een zinsbegoocheling, ik dacht mijn geweten af te kunnen kopen met een paar onaanzienlijke boodschappen...

Eén uur later namen René en ik plaats in een Italiaans restaurant in Nelspruit. De menukaart plaatste ons, vanwege het ruime aanbod, voor een ‘moeilijke’ keuze. Tussen de geschreven gerechten door zag ik de ogen van het kleine jochie in zijn joggingpak en echode de gezongen woorden: ‘Thank you en God bless you ‘ nog na in mijn hoofd...

Tranen rolden over mijn wangen terwijl mijn geweten mij , nog steeds, in volle ongewijzigde aanwezigheid, bestraffend toesprak:” hypocriet!!! “,

PEANUTBUTTER...

Het was een dag later toen de vraag bij mij rees of Afrikaanse kinderen eigenlijk wel rijst eten..

Rijst wordt hier immers niet verbouwd en ik weet niet waarom wij dachten er goed aan te doen om vele grote zakken rijst te kopen.

Maar na wat rondvraag zo hier en daar, bleek toch wel dat ze rijst eten maar hun eigenlijke basic-food is milimeal. Ik weet niet of ik het goed schrijf maar het is dus een soort meel van mais. Ik vermoed dat het vergelijkbaar is met de bloempap waarmee onze ouders in Nederland de babies volstopten waardoor je van die lekkere mollige babies kreeg met die blozende bolle wangen. Het voedt lekker zodat je lang geen hongergevoel meer hebt en de baby dus lekker lang stil blijft. Ik vraag me overigens wel af of de voedingswaarde ervan wel voldoende is die nodig is voor de groei van kinderen.


Zo piekerend over wat nu eigenlijk goed zou kunnen zijn voor deze kids kwam in op pindakaas. Maar ja, is dat niet typisch Nederlands? De vraag werd beantwoord door Esther zelf die ik gisteren in Nelspruit mocht ontmoeten nadat ik een afspraak met haar had gemaakt.

Ik had haar uitgenodigd in een Italiaans restaurant, midden in het centrum van Nelspruit de hoofdstad van deze provincie: Mpumalanga.

Ze vertelde dat de kinderen nog niet zo lang aan de pindakaas zijn, in eerste instantie heel huiverig waren om het te proberen maar het uiteindelijk heerlijk vinden.

Ik was er wel opgelucht over want de kofferbak van onze auto lag inmiddels vol met potten pindakaas die ik in een optimistische bui bij de Spar had gekocht.

Esther vervolgde dat er zoveel zaken waren waarvan de kinderen geen idee hadden. Zo hadden ze een bok hadden gezien en zij geen idee hadden wat voor een beest het was. Sommigen van hen meenden dat het een zebra was, anderen waren ervan overtuigd dat het een ezel zou zijn.

Mijn suggestie om zo nu en dan eens enkele kinderen mee te nemen naar een speeltuin of een winkelcentrum juichte Esther dan ook toe. Nee, zij is niet bang dat de kinderen bij terugkomst verbitterd zouden zijn. "Het is juist goed wanneer ze iets van onze samenleving zien, want zij zullen daar later immers ook aan deel moeten nemen", meende Esther.

Niet alleen aan eten en kleding maar ook aan speelgoed is een groot tekort, vertelde Esther, en vooral educatief speelgoed zou een geweldige aanwinst zijn zodat de kinderen ook iets kunnen leren.


De Stichting heeft een bestuur maar er is weinig kennis aanwezig. Zeer bescheiden bood ik mijn diensten aan, diensten in de vorm van hulpverlening vanaf de basis.

Zoals het verzorgen van kinderen, wassen, aankleden, lesgeven in de engelse taal,computerles. Het bleek dat Esther er al over nagedacht had na ons éerste bezoek en ze vertelde over haar behoefte aan iemand in de staf, iemand die t.b.v. sponsers een bedankbrief kan opstellen, iemand die de kinderen inderdaad les kan geven.

Ze realiseert zich dat het project zich op dit moment in een impasse bevindt. Er wordt adhoc gehandeld. De kinderen hebben afgelopen maand veel honger geleden, zo kan het niet langer. Er moet een betere duurzamere organisatie komen, het project moet meer selfsupporting worden, meer structuur, meer kennis.

Oh, mijn handen jeuken natuurlijk. En ik weet dat ik voorzichtig moet zijn, dat ik niet even moet komen vertellen hoe het wel moet, ik zie nog die armoedige moestuin voor me waar veel meer uitgehaald kan worden. Ik zie het erbarmelijke terrein voor me..het zand, de barakken. En in plaats daarvan zie ik mooie Afrikaanse woonhutten voor me met rieten dakken en sanitair waarin enkele kinderen kunnen wonen met één begeleider in een z.g.huisgezin. Ik zie een heus schoollokaal voor me, ik zie kinderpshychologen voor me die de kinderen komen helpen met hun trauma, ik zie ik zie...Ik zie bureau jeugdhulp voor me in Zeeland met al zijn 'problemen'.



Maar ik maande mijzelf tot kalmte en bood haar rustig aan om aanstaande maandag langs te komen en met het twintigjarige meisje dat net uit de gevangenis is gekomen en een babietje van drie weken heeft naar de winkel "Baby heaven' te gaan. Zij heeft immers niets voor haar baby maar dan ook helemaal niets.

En stukje voor stukje wil ik dan vervolgens verder helpen...ik ben dankbaar dat ik deze mogelijkheid krijg. Oh ja, het is een druppel op de gloeiende plaat.. natuurlijk..


Maar als zou ik voor slechts een paar kinderen kunnen zorgen dat zij bevoorbeeld een identiteitsbewijs krijgen, zodat ze bestáán, want ook dat is een grote zorg..

Tussen de orphans zijn veel kinderen uit Mozambique. Hun ouders zijn uit het door oorlog geteisterde en arme, berooide en mishandelde land maar oh zo mooi, naar Zuid Afrika gevlucht. Maar het 'beloofde land' Zuid Afrika blijkt meestal een fata morgana voor hen geweest te zijn en wanneer ze dan echt niets,maar dan ook helemaal niets meer hebben laten zij hun kinderen achter. Alles wat er dan gebeurt met hen is beter dan wanneer zij ben hen blijven...

Veel kinderen die op het voormalige militaire terrein wonen zijn dus niet eens geregistreerd, hebben geen identiteit, hebben geen rechten, geen ouders, geen speelgoed, geen eten...

Tja...: 'This is Africa.."


05/04/2006 @ 11:02
09/04/2006 @ 06:25
De controverse
139
« Last Edit: October 15, 2009, 01:41:49 PM by admin »

 


Since 12-05-09
countries
Dutch version United Wordl Forum 2.0